Visie op Sociale opbrengsten
Wat verstaan scholen onder sociale opbrengsten?
Op school leren kinderen vaardigheden die nodig zijn om op een goede manier met anderen om te gaan. En om hun steentje bij te dragen aan de samenleving. Het gaat om vaardigheden zoals samenwerken, ruzies oplossen en jezelf weten te redden. Door deze vaardigheden is de sfeer op school fijn en veilig. En verbeteren de leerprestaties. Kinderen nemen op een positieve manier deel aan de maatschappij.

Belangrijk is hoe je met jezelf en met elkaar omgaat; het gaat om meedoen en meebepalen. Niet alleen over je voegen naar de anderen: de groep, de maatschappij. Sociale competentie is ook invloed uitoefenen op je omgeving. Het gaat daarbij om het evenwicht. De verwachtingen die je aan sociaal competent gedrag mag stellen, zijn voor elke leeftijd anders. Een kleuter lost een ruzie bijvoorbeeld anders op dan een leerling uit de bovenbouw.
Iemand is sociaal competent als deze persoon zowel rekening houdt met zijn eigen belangen als met die van een ander. En als hij dit doet volgens de waarden en normen die in zijn samenleving gelden. Hiervoor zijn kennis, vaardigheden en een juiste houding nodig.
Kennis heeft te maken met weten en kennen.
Vaardigheden hebben te maken met doen en kunnen.
Houding heeft te maken met willen en durven.
Er zijn natuurlijk ook andere aspecten van invloed op de houding van een kind. Bijvoorbeeld de gevoelens van een kind en het beeld dat hij of zij van zichzelf en de ander heeft.

Werkwijze Sociale opbrengsten
We besteden op onze school structureel aandacht aan de ontwikkeling van de sociale competenties van de leerlingen. Aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling is wekelijks opgenomen in het rooster: we maken gebruik van de methode KWINK (sociale vaardigheden/burgerschap) en levensbeschouwing (Hemel en aarde). Om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen gebruiken we het leerlingvolgsysteem "Hart- en handeninstrumenten IEP". De intern begeleiders analyseren met de leerkrachten deze gegevens. Als een groep onder de norm scoort op een onderdeel wordt er een groepsplan opgesteld. De methode KWINK zetten we dan gericht in op deze onderdelen zodat er maatwerk voor een groep ontstaat. Wanneer een leerling hiaten laat zien in zijn/haar ontwikkeling, wordt met de intern begeleiders besproken hoe verder te handelen met deze leerling. Ook ouders van de individuele leerling worden betrokken en waar nodig ook de schoolmaatschappelijk werker en/of het samenwerkingsverband voor passend onderwijs. Omdat we zicht hebben op de interventies per groep, kunnen we in voorkomende gevallen overgaan tot het aanpassen/door ontwikkelen van schoolbeleid of tot ondersteuning van de leraar van een groep. Eenmaal per jaar meten we ook de sociale veiligheid van de leerlingen via een vragenlijst vanuit WMK. Deze gegevens leveren we direct aan bij de inspectie en worden geanalyseerd door de veiligheidscoördinator (Juf Jolande).